aantuigen

Conjugations List of Aantuigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktuig aantuigde aanheb aangetuigd
jij, je, utuigt aantuigde aanhebt aangetuigd
hij, zij, hettuigt aantuigde aanheeft aangetuigd
wijtuigen aantuigden aanhebben aangetuigd
jullietuigen aantuigden aanhebben aangetuigd
zij, zetuigen aantuigden aanhebben aangetuigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Aantuigen with some of the pronouns.

  • Ik toon aan dat het waar is.
  • Jij toont aan hoe het werkt.
  • Hij/Zij toont aan dat hij/zij gelijk heeft.
  • Wij tonen aan dat we de oplossing hebben gevonden.
  • Jullie tonen aan dat jullie kunnen slagen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aantuigen with some of the pronouns.

  • Ik toonde aan dat het waar was.
  • Jij toonde aan hoe het werkte.
  • Hij/Zij toonde aan dat hij/zij gelijk had.
  • Wij toonden aan dat we de oplossing hadden gevonden.
  • Jullie toonden aan dat jullie konden slagen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aantuigen with some of the pronouns.

  • Ik heb aangetoond dat het waar was.
  • Jij hebt aangetoond hoe het werkte.
  • Hij/Zij heeft aangetoond dat hij/zij gelijk had.
  • Wij hebben aangetoond dat we de oplossing hadden gevonden.
  • Jullie hebben aangetoond dat jullie konden slagen.