omvliegen

Conjugations List of Omvliegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlieg omvloog omben omgevlogen
jij, je, uvliegt omvloog ombent omgevlogen
hij, zij, hetvliegt omvloog omis omgevlogen
wijvliegen omvlogen omzijn omgevlogen
jullievliegen omvlogen omzijn omgevlogen
zij, zevliegen omvlogen omzijn omgevlogen

Presens
Beta

Example presens sentences for Omvliegen with some of the pronouns.

  • Ik vlieg om de stad heen.
  • Jij vliegt om de berg heen.
  • Hij/zij/het vliegt om het eiland heen.
  • Wij vliegen om de wolkenkrabber heen.
  • Jullie vliegen om de rivier heen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omvliegen with some of the pronouns.

  • Ik vloog om de stad heen.
  • Jij vloog om de berg heen.
  • Hij/zij/het vloog om het eiland heen.
  • Wij vlogen om de wolkenkrabber heen.
  • Jullie vlogen om de rivier heen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omvliegen with some of the pronouns.

  • Ik ben om de stad heen gevlogen.
  • Jij bent om de berg heen gevlogen.
  • Hij/zij/het is om het eiland heen gevlogen.
  • Wij zijn om de wolkenkrabber heen gevlogen.
  • Jullie zijn om de rivier heen gevlogen.