lobberen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lobber | lobberde | heb gelobberd |
jij, je, u | lobbert | lobberde | hebt gelobberd |
hij, zij, het | lobbert | lobberde | heeft gelobberd |
wij | lobberen | lobberden | hebben gelobberd |
jullie | lobberen | lobberden | hebben gelobberd |
zij, ze | lobberen | lobberden | hebben gelobberd |
PresensBeta
Example presens sentences for Lobberen with some of the pronouns.
- Ik lobeer een nieuwe strategie voor te stellen.
- Jij lobeert altijd de beste oplossingen te vinden.
- Hij/Zij/Het lobeert zijn/haar werk goed te doen.
- Wij lobeeren de resultaten van het onderzoek te analyseren.
- Jullie loberen de concurrentie voor te blijven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Lobberen with some of the pronouns.
- Ik lobeerde vroeger vaak op deze manier.
- Jij lobeerde altijd met enthousiasme tijdens de lessen.
- Hij/Zij/Het lobeerde langzaam maar zeker beter te worden.
- Wij lobeerden elke dag ons best te doen.
- Jullie lobeerden tevergeefs de fout recht te zetten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Lobberen with some of the pronouns.
- Ik heb gelobeerd om mijn doelen te bereiken.
- Jij hebt succesvol gelobeerd om de klant te overtuigen.
- Hij/Zij/Het heeft veel moeite gelobeerd om te slagen.
- Wij hebben hard gelobeerd om het project af te ronden.
- Jullie hebben ons altijd gesteund en gelobeerd om te helpen.