losbranden

Conjugations List of Losbranden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbrand losbrandde losben losgebrand
jij, je, ubrandt losbrandde losbent losgebrand
hij, zij, hetbrandt losbrandde losis losgebrand
wijbranden losbrandden loszijn losgebrand
julliebranden losbrandden loszijn losgebrand
zij, zebranden losbrandden loszijn losgebrand

Presens
Beta

Example presens sentences for Losbranden with some of the pronouns.

  • Ik brand los tijdens de training.
  • Jij brandt los op het podium.
  • Hij/zij/het brandt los in de keuken.
  • Wij branden los met onze ideeën.
  • Jullie branden los tijdens het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Losbranden with some of the pronouns.

  • Ik brandde los toen ik de waarheid ontdekte.
  • Jij brandde los tijdens de ruzie.
  • Hij/zij/het brandde los na het verlies.
  • Wij brandden los tijdens het festival.
  • Jullie brandden los tijdens de vergadering.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Losbranden with some of the pronouns.

  • Ik heb losgebrand tijdens het feest.
  • Jij hebt losgebrand op de dansvloer.
  • Hij/zij/het heeft losgebrand tijdens de presentatie.
  • Wij hebben losgebrand tijdens de vakantie.
  • Jullie hebben losgebrand op het sportevenement.