opwerpen

Conjugations List of Opwerpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwerp opwierp opheb opgeworpen
jij, je, uwerpt opwierp ophebt opgeworpen
hij, zij, hetwerpt opwierp opheeft opgeworpen
wijwerpen opwierpen ophebben opgeworpen
julliewerpen opwierpen ophebben opgeworpen
zij, zewerpen opwierpen ophebben opgeworpen

Presens
Beta

Example presens sentences for Opwerpen with some of the pronouns.

  • Ik werp een vraag op tijdens de les.
  • Jij werpt regelmatig nieuwe ideeën op.
  • Hij werpt zich op als leider van het team.
  • Zij werpen kritische vragen op bij de presentatie.
  • We werpen een blik op de toekomst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opwerpen with some of the pronouns.

  • Ik wierp een vraag op tijdens de les.
  • Jij wierp regelmatig nieuwe ideeën op.
  • Hij wierp zich op als leider van het team.
  • Zij wierpen kritische vragen op bij de presentatie.
  • We wierpen een blik op de toekomst.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opwerpen with some of the pronouns.

  • Ik heb een vraag opgeworpen tijdens de les.
  • Jij hebt regelmatig nieuwe ideeën opgeworpen.
  • Hij heeft zich opgeworpen als leider van het team.
  • Zij hebben kritische vragen opgeworpen bij de presentatie.
  • We hebben een blik op de toekomst opgeworpen.