doodlachen

Conjugations List of Doodlachen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklach doodlachte doodheb doodgelachen
jij, je, ulacht doodlachte doodhebt doodgelachen
hij, zij, hetlacht doodlachte doodheeft doodgelachen
wijlachen doodlachten doodhebben doodgelachen
jullielachen doodlachten doodhebben doodgelachen
zij, zelachen doodlachten doodhebben doodgelachen

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodlachen with some of the pronouns.

  • Ik lach me dood om die grappen.
  • Jij lacht je dood als je die film ziet.
  • Hij lacht zich dood bij het lezen van dat boek.
  • Wij lachen ons dood tijdens de comedyshow.
  • Jullie lachen je dood om die gekke kat.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodlachen with some of the pronouns.

  • Ik lachte me dood toen ik die grappen hoorde.
  • Jij lachte je dood toen je die clown zag.
  • Hij lachte zich dood tijdens de voorstelling.
  • Wij lachten ons dood om die karikaturen.
  • Jullie lachten je dood bij het zien van die oude foto's.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodlachen with some of the pronouns.

  • Ik heb me doodgelachen om die moppen.
  • Jij hebt je doodgelachen tijdens het feest.
  • Hij heeft zich doodgelachen om die video.
  • Wij hebben ons doodgelachen met die cabaretier.
  • Jullie hebben je doodgelachen om die komedieserie.