uitbleken

Conjugations List of Uitbleken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbleek uitbleekte uitheb uitgebleekt
jij, je, ubleekt uitbleekte uithebt uitgebleekt
hij, zij, hetbleekt uitbleekte uitheeft uitgebleekt
wijbleken uitbleekten uithebben uitgebleekt
julliebleken uitbleekten uithebben uitgebleekt
zij, zebleken uitbleekten uithebben uitgebleekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitbleken with some of the pronouns.

  • Het blijkt dat hij gelijk heeft.
  • Het blijkt mooi weer te zijn vandaag.
  • Uit de resultaten blijkt dat het experiment succesvol is.
  • Het blijkt dat ze goed kan zingen.
  • Het blijkt dat de nieuwe maatregelen effectief zijn.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitbleken with some of the pronouns.

  • Vroeger bleek het vaak mis te gaan.
  • Toen ik aankwam, bleek het feest al begonnen te zijn.
  • In het verleden bleek hij altijd betrouwbaar te zijn.
  • Het bleek dat het project te ambitieus was.
  • Het bleek dat de informatie niet correct was.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitbleken with some of the pronouns.

  • Het is gebleken dat hij gelijk had.
  • Het is gebleken dat het een goede beslissing was.
  • Uit de analyse is gebleken dat er verbeterpunten zijn.
  • Het is gebleken dat hij veel talent heeft.
  • Het is gebleken dat de investering winstgevend is geweest.