afbetten

Conjugations List of Afbetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbet afbette afheb afgebet
jij, je, ubet afbette afhebt afgebet
hij, zij, hetbet afbette afheeft afgebet
wijbetten afbetten afhebben afgebet
julliebetten afbetten afhebben afgebet
zij, zebetten afbetten afhebben afgebet

Presens
Beta

Example presens sentences for Afbetten with some of the pronouns.

  • Ik bet af.
  • Jij bet af.
  • Hij/Zij/Het bet af.
  • Wij jullie ze betten af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afbetten with some of the pronouns.

  • Ik bette af.
  • Jij bette af.
  • Hij/Zij/Het bette af.
  • Wij jullie ze betten af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afbetten with some of the pronouns.

  • Ik heb afgewbet.
  • Jij hebt afgewbet.
  • Hij/Zij/Het heeft afgewbet.
  • Wij hebben afgewbet.
  • Jullie hebben afgewbet.
  • Zij hebben afgewbet.