vernauwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vernauw | vernauwde | heb vernauwd |
jij, je, u | vernauwt | vernauwde | hebt vernauwd |
hij, zij, het | vernauwt | vernauwde | heeft vernauwd |
wij | vernauwen | vernauwden | hebben vernauwd |
jullie | vernauwen | vernauwden | hebben vernauwd |
zij, ze | vernauwen | vernauwden | hebben vernauwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vernauwen with some of the pronouns.
- Ik vernauw de opening van de fles.
- Jij vernauwt je focus op het probleem.
- Hij vernauwt zijn zoekopdracht op internet.
- Wij vernauwen de straat om het verkeer te beperken.
- Zij vernauwen hun aandacht op de presentatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vernauwen with some of the pronouns.
- Ik vernauwde de opening van de fles.
- Jij vernauwde je focus op het probleem.
- Hij vernauwde zijn zoekopdracht op internet.
- Wij vernauwden de straat om het verkeer te beperken.
- Zij vernauwden hun aandacht op de presentatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vernauwen with some of the pronouns.
- Ik heb de opening van de fles vernauwd.
- Jij hebt je focus op het probleem vernauwd.
- Hij heeft zijn zoekopdracht op internet vernauwd.
- Wij hebben de straat vernauwd om het verkeer te beperken.
- Zij hebben hun aandacht op de presentatie vernauwd.