vlokken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlok | vlokte | heb gevlokt |
jij, je, u | vlokt | vlokte | hebt gevlokt |
hij, zij, het | vlokt | vlokte | heeft gevlokt |
wij | vlokken | vlokten | hebben gevlokt |
jullie | vlokken | vlokten | hebben gevlokt |
zij, ze | vlokken | vlokten | hebben gevlokt |
PresensBeta
Example presens sentences for Vlokken with some of the pronouns.
- Ik vlok
- Jij vlokkeert
- Hij/Zij/Het vlokt
- Wij vlokken
- Jullie vlokken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vlokken with some of the pronouns.
- Ik vlokte
- Jij vlokte
- Hij/Zij/Het vlokte
- Wij vlokten
- Jullie vlokten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vlokken with some of the pronouns.
- Ik heb gevlokt
- Jij hebt gevlokt
- Hij/Zij/Het heeft gevlokt
- Wij hebben gevlokt
- Jullie hebben gevlokt