intensiveren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | intensiveer | intensiveerde | heb geïntensiveerd |
jij, je, u | intensiveert | intensiveerde | hebt geïntensiveerd |
hij, zij, het | intensiveert | intensiveerde | heeft geïntensiveerd |
wij | intensiveren | intensiveerden | hebben geïntensiveerd |
jullie | intensiveren | intensiveerden | hebben geïntensiveerd |
zij, ze | intensiveren | intensiveerden | hebben geïntensiveerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Intensiveren with some of the pronouns.
- Ik intensiveer mijn inspanningen om beter te worden.
- Jij intensiveert je studie voor het examen.
- Hij/zij/het intensiveert de trainingen om sterker te worden.
- Wij intensiveren onze samenwerking met andere scholen.
- Jullie intensiveren jullie inzet op het gebied van duurzaamheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Intensiveren with some of the pronouns.
- Vroeger intensiveerde ik mijn inspanningen om beter te worden.
- Toen ik studeerde, intensiveerde ik mijn studie voor het examen.
- Hij/zij/het intensiveerde de trainingen om sterker te worden.
- In die tijd intensiveerden wij onze samenwerking met andere scholen.
- Jullie intensiveerden jullie inzet op het gebied van duurzaamheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Intensiveren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn inspanningen geïntensiveerd om beter te worden.
- Jij hebt je studie geïntensiveerd voor het examen.
- Hij/zij/het heeft de trainingen geïntensiveerd om sterker te worden.
- Wij hebben onze samenwerking met andere scholen geïntensiveerd.
- Jullie hebben jullie inzet op het gebied van duurzaamheid geïntensiveerd.