koffiezetten

Conjugations List of Koffiezetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzet koffiezette koffieheb koffiegezet
jij, je, uzet koffiezette koffiehebt koffiegezet
hij, zij, hetzet koffiezette koffieheeft koffiegezet
wijzetten koffiezetten koffiehebben koffiegezet
julliezetten koffiezetten koffiehebben koffiegezet
zij, zezetten koffiezetten koffiehebben koffiegezet

Presens
Beta

Example presens sentences for Koffiezetten with some of the pronouns.

  • Ik zet elke ochtend koffie.
  • Hij zet altijd koffie voor ons.
  • Zij zetten koffie tijdens de pauzes.
  • Wij zetten graag koffie voor onze gasten.
  • Jullie zetten de koffiemachine aan het werk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Koffiezetten with some of the pronouns.

  • Ik zette vroeger altijd koffie voor mijn ouders.
  • Hij zette vaak koffie tijdens zijn studie.
  • Zij zetten regelmatig koffie op kantoor.
  • Wij zetten altijd koffie als we bezoek krijgen.
  • Jullie zetten vroeger samen koffie voor de buurt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Koffiezetten with some of the pronouns.

  • Ik heb vanmorgen koffiegezet.
  • Hij heeft gisteren koffiegezet voor iedereen.
  • Zij hebben al vaker koffiegezet op feestjes.
  • Wij hebben pas geleden koffiegezet in de nieuwe machine.
  • Jullie hebben net koffiegezet, bedankt!