ontstrikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontstrik | ontstrikte | heb ontstrikt |
jij, je, u | ontstrikt | ontstrikte | hebt ontstrikt |
hij, zij, het | ontstrikt | ontstrikte | heeft ontstrikt |
wij | ontstrikken | ontstrikten | hebben ontstrikt |
jullie | ontstrikken | ontstrikten | hebben ontstrikt |
zij, ze | ontstrikken | ontstrikten | hebben ontstrikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontstrikken with some of the pronouns.
- Ik ontstrik de knoop in het touw.
- Jij ontstrikt de draden van de brei.
- Hij ontstrikt de problemen stap voor stap.
- Wij ontstrikken de wirwar van emoties.
- Zij ontstrikt de mysteries van het verleden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontstrikken with some of the pronouns.
- Ik ontstrikte de knoop in het touw.
- Jij ontstrikte de draden van de brei.
- Hij ontstrikte de problemen stap voor stap.
- Wij ontstrikten de wirwar van emoties.
- Zij ontstrikte de mysteries van het verleden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontstrikken with some of the pronouns.
- Ik heb de knoop ontstrikt in het touw.
- Jij hebt de draden van de brei ontstrikt.
- Hij heeft de problemen ontstrikt stap voor stap.
- Wij hebben de wirwar van emoties ontstrikt.
- Zij heeft de mysteries van het verleden ontstrikt.