overhoophalen

Conjugations List of Overhoophalen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhaal overhoophaalde overhoopheb overhoopgehaald
jij, je, uhaalt overhoophaalde overhoophebt overhoopgehaald
hij, zij, hethaalt overhoophaalde overhoopheeft overhoopgehaald
wijhalen overhoophaalden overhoophebben overhoopgehaald
julliehalen overhoophaalden overhoophebben overhoopgehaald
zij, zehalen overhoophaalden overhoophebben overhoopgehaald

Presens

Example presens sentences for Overhoophalen with some of the pronouns.

  • Ik haal de boel overhoop.
  • Jij haalt de boel overhoop.
  • Hij/Zij haalt de boel overhoop.
  • Wij halen de boel overhoop.
  • Zij halen de boel overhoop.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Overhoophalen with some of the pronouns.

  • Ik haalde de boel overhoop.
  • Jij haalde de boel overhoop.
  • Hij/Zij haalde de boel overhoop.
  • Wij haalden de boel overhoop.
  • Zij haalden de boel overhoop.

Perfectum

Example perfectum sentences for Overhoophalen with some of the pronouns.

  • Ik heb de boel overhoopgehaald.
  • Jij hebt de boel overhoopgehaald.
  • Hij/Zij heeft de boel overhoopgehaald.
  • Wij hebben de boel overhoopgehaald.
  • Zij hebben de boel overhoopgehaald.