schetsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schets | schetste | heb geschetst |
jij, je, u | schetst | schetste | hebt geschetst |
hij, zij, het | schetst | schetste | heeft geschetst |
wij | schetsen | schetsten | hebben geschetst |
jullie | schetsen | schetsten | hebben geschetst |
zij, ze | schetsen | schetsten | hebben geschetst |
PresensBeta
Example presens sentences for Schetsen with some of the pronouns.
- Ik schets een landschap met kleurrijke bloemen.
- Jij schetst een portret van je vriendin.
- Hij schetst zijn ideeën op papier.
- Zij schetst de contouren van het gebouw.
- Wij schetsen een abstracte compositie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schetsen with some of the pronouns.
- Vroeger schetste ik vaak in mijn vrije tijd.
- Als kind schetste zij graag dieren.
- Elke dag schetsten we nieuwe ontwerpen.
- Toen ik jong was, schetste ik mijn dromen.
- In die periode schetsten ze abstracte kunst.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schetsen with some of the pronouns.
- Ik heb een prachtig stilleven geschetst.
- Jij hebt een realistisch landschap geschetst.
- Hij heeft een levendige scène geschetst.
- Zij heeft een gedetailleerd portret geschetst.
- Wij hebben een surrealistische tekening geschetst.