afstoven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stoof af | stoofde af | heb afgestoofd |
jij, je, u | stooft af | stoofde af | hebt afgestoofd |
hij, zij, het | stooft af | stoofde af | heeft afgestoofd |
wij | stoven af | stoofden af | hebben afgestoofd |
jullie | stoven af | stoofden af | hebben afgestoofd |
zij, ze | stoven af | stoofden af | hebben afgestoofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afstoven with some of the pronouns.
- Ik stoom af naar het strand.
- Jij stooft groenten altijd te lang.
- Hij/Zij/Het stooft vlees met kruiden.
- Wij stoven de uien zachtjes in boter.
- Zij stoven de stoofpot langzaam gaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afstoven with some of the pronouns.
- Ik stoofde de groenten af.
- Jij stoofde het vlees altijd te lang af.
- Hij/Zij/Het stoofde de vis niet goed af.
- Wij stoofden de uien te lang af.
- Zij stoofden de stoofpot perfect af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afstoven with some of the pronouns.
- Ik heb de groenten afgestoofd.
- Jij hebt het vlees goed afgestoven.
- Hij/Zij/Het heeft de vis niet goed afgestoven.
- Wij hebben de uien te lang afgestoofd.
- Zij hebben de stoofpot perfect afgestoven.