disambigueren

Conjugations List of Disambigueren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdisambigueerdisambigueerdeheb gedisambigueerd
jij, je, udisambigueertdisambigueerdehebt gedisambigueerd
hij, zij, hetdisambigueertdisambigueerdeheeft gedisambigueerd
wijdisambiguerendisambigueerdenhebben gedisambigueerd
julliedisambiguerendisambigueerdenhebben gedisambigueerd
zij, zedisambiguerendisambigueerdenhebben gedisambigueerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Disambigueren with some of the pronouns.

  • Ik disambigueer de betekenis van woorden voor mijn leerlingen.
  • Jij disambigueert de verschillende interpretaties van de tekst.
  • Hij/zij disambigueert de grammaticaregels tijdens de les.
  • Wij disambigueren de verwarring rondom de uitspraak van dit woord.
  • Jullie disambigueeren de dubbelzinnigheden in de zinnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Disambigueren with some of the pronouns.

  • Ik disambigueerde de betekenis van woorden voor mijn leerlingen.
  • Jij disambigueerde de verschillende interpretaties van de tekst.
  • Hij/zij disambigueerde de grammaticaregels tijdens de les.
  • Wij disambigueerden de verwarring rondom de uitspraak van dit woord.
  • Jullie disambigueerden de dubbelzinnigheden in de zinnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Disambigueren with some of the pronouns.

  • Ik heb de betekenissen van de woorden gedisambigueerd.
  • Jij hebt de verschillende interpretaties van de tekst gedisambigueerd.
  • Hij/zij heeft de grammaticaregels tijdens de les gedisambigueerd.
  • Wij hebben de verwarring rondom de uitspraak van dit woord gedisambigueerd.
  • Jullie hebben de dubbelzinnigheden in de zinnen gedisambigueerd.