losstormen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | storm los | stormde los | ben losgestormd |
jij, je, u | stormt los | stormde los | bent losgestormd |
hij, zij, het | stormt los | stormde los | is losgestormd |
wij | stormen los | stormden los | zijn losgestormd |
jullie | stormen los | stormden los | zijn losgestormd |
zij, ze | stormen los | stormden los | zijn losgestormd |
PresensBeta
Example presens sentences for Losstormen with some of the pronouns.
- Ik storm los in de competitie.
- Jij stormt los op het podium.
- Hij/zij/het stormt los door de straten.
- Wij stormen los tijdens de training.
- Jullie stormen los op het veld.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Losstormen with some of the pronouns.
- Ik stormde los terwijl ik rende.
- Jij stormde los tijdens de bui.
- Hij/zij/het stormde los bij het zien van de golven.
- Wij stormden los toen we de muziek hoorden.
- Jullie stormden los tijdens de demonstratie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Losstormen with some of the pronouns.
- Ik ben losgestormd tijdens het evenement.
- Jij bent losgestormd in de wedstrijd.
- Hij/zij/het is losgestormd naar de overwinning.
- Wij zijn losgestormd tijdens de presentatie.
- Jullie zijn losgestormd op het feest.