medewerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk mede | werkte mede | heb medegewerkt |
jij, je, u | werkt mede | werkte mede | hebt medegewerkt |
hij, zij, het | werkt mede | werkte mede | heeft medegewerkt |
wij | werken mede | werkten mede | hebben medegewerkt |
jullie | werken mede | werkten mede | hebben medegewerkt |
zij, ze | werken mede | werkten mede | hebben medegewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Medewerken with some of the pronouns.
- Ik werk mee aan het project.
- Jij werkt mee aan de vergadering.
- Hij/Zij werkt mee aan de voorstelling.
- Wij werken mee aan de renovatie.
- Zij werken mee aan het onderzoek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Medewerken with some of the pronouns.
- Ik werkte mee aan het project.
- Jij werkte mee aan de vergadering.
- Hij/Zij werkte mee aan de voorstelling.
- Wij werkten mee aan de renovatie.
- Zij werkten mee aan het onderzoek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Medewerken with some of the pronouns.
- Ik heb meegewerkt aan het evenement.
- Jij hebt meegewerkt aan de campagne.
- Hij/Zij heeft meegewerkt aan het boek.
- Wij hebben meegewerkt aan de filmproductie.
- Zij hebben meegewerkt aan het ontwikkelingsproject.