menageren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | menageer | menageerde | heb gemenageerd |
jij, je, u | menageert | menageerde | hebt gemenageerd |
hij, zij, het | menageert | menageerde | heeft gemenageerd |
wij | menageren | menageerden | hebben gemenageerd |
jullie | menageren | menageerden | hebben gemenageerd |
zij, ze | menageren | menageerden | hebben gemenageerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Menageren with some of the pronouns.
- Ik menageer de huishoudelijke taken elke dag.
- Jij menageert je eigen financiën goed.
- Hij/zij/het menageert het hotel efficiënt.
- Wij menageren de boekhouding van ons bedrijf nauwkeurig.
- Jullie menageren het project met veel toewijding.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Menageren with some of the pronouns.
- Vroeger menageerde ik het huishouden, maar nu heb ik een schoonmaakster.
- Toen ik jong was, menageerde ik mijn geld niet goed en had ik vaak financiële problemen.
- Hij/zij/het menageerde het hotel vorig jaar met behulp van een ervaren managementteam.
- Wij menageerden de boekhouding handmatig voordat we een geautomatiseerd systeem implementeerden.
- Jullie menageerden het project zonder duidelijke richtlijnen en dat zorgde voor verwarring.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Menageren with some of the pronouns.
- Ik heb het huishouden gemenageerd voordat de gasten arriveerden.
- Jij hebt je financiën goed gemenageerd sinds je een budget hebt opgesteld.
- Hij/zij/het heeft het hotel efficiënt gemenageerd tijdens zijn/haar beheer.
- Wij hebben de boekhouding van ons bedrijf nauwkeurig gemenageerd gedurende het hele jaar.
- Jullie hebben het project met veel toewijding gemenageerd en tot een succes gemaakt.