omrollen

Conjugations List of Omrollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrol omrolde omheb omgerold
jij, je, urolt omrolde omhebt omgerold
hij, zij, hetrolt omrolde omheeft omgerold
wijrollen omrolden omhebben omgerold
jullierollen omrolden omhebben omgerold
zij, zerollen omrolden omhebben omgerold

Presens
Beta

Example presens sentences for Omrollen with some of the pronouns.

  • Ik rol om in mijn bed.
  • Jij rolt de bal over het veld.
  • Hij rolt de deegbal uit tot een pizza.
  • Wij rollen de tapijten op na het feest.
  • Zij rollen de zware koffer de trap af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omrollen with some of the pronouns.

  • Ik rolde om terwijl ik sliep.
  • Jij rolde de bal per ongeluk de straat op.
  • Hij rolde de deegbal uit en maakte er een brood van.
  • Wij rolden de tapijten op voor de verhuizing.
  • Zij rolden de zware koffer de gang door.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omrollen with some of the pronouns.

  • Ik ben omgerold op het grasveld.
  • Jij hebt de bal over de lijn heen gerold.
  • Hij heeft de deegbal tot een perfecte cirkel uitgerold.
  • Wij zijn de tapijten netjes opgerold na het schoonmaken.
  • Zij hebben de zware koffer naar beneden gerold.