overseinen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sein over | seinde over | heb overgeseind |
jij, je, u | seint over | seinde over | hebt overgeseind |
hij, zij, het | seint over | seinde over | heeft overgeseind |
wij | seinen over | seinden over | hebben overgeseind |
jullie | seinen over | seinden over | hebben overgeseind |
zij, ze | seinen over | seinden over | hebben overgeseind |
PresensBeta
Example presens sentences for Overseinen with some of the pronouns.
- Ik sein over naar de andere kant van de rivier.
- Jij seint over met behulp van een seinlamp.
- Hij/Zij/Het seint over naar het volgende station.
- Wij seinen over naar de schepen op zee.
- Jullie seinen over naar het hoofdkwartier.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overseinen with some of the pronouns.
- Ik seinde over toen de storm begon.
- Jij seinde over terwijl ik aan het vissen was.
- Hij/Zij/Het seinde over voordat de zon onderging.
- Wij seinden over tijdens de oefening.
- Jullie seinden over nadat de brug was gerepareerd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overseinen with some of the pronouns.
- Ik heb overgeseind naar mijn collega's voor hulp.
- Jij hebt overgeseind dat de vergadering is verplaatst.
- Hij/Zij/Het heeft overgeseind om extra voorzorgsmaatregelen te nemen.
- Wij hebben overgeseind over de recente ontwikkelingen.
- Jullie hebben overgeseind naar de commandant voor instructies.