omstuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stuif om | stoof om | heb omgestoven |
jij, je, u | stuift om | stoof om | hebt omgestoven |
hij, zij, het | stuift om | stoof om | heeft omgestoven |
wij | stuiven om | stoven om | hebben omgestoven |
jullie | stuiven om | stoven om | hebben omgestoven |
zij, ze | stuiven om | stoven om | hebben omgestoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Omstuiven with some of the pronouns.
- Ik stuif de bladeren om.
- Jij stuitert omstuift rond de kamer.
- Hij of zij stuift als een wervelwind door het huis.
- Wij stuiven met de fiets naar school.
- Jullie stuiven langs de kustlijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omstuiven with some of the pronouns.
- Ik stoof vroeger snel om.
- Jij stoof als een razende om.
- Hij of zij stoof door het bos om.
- Wij stoofden door de straten van de stad om.
- Jullie stoofden de trap op en af om.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omstuiven with some of the pronouns.
- Ik ben omgestoven naar het strand.
- Jij hebt de bergen omgestoven.
- Hij of zij is in volle vaart omgestoven.
- Wij zijn de racebaan omgestoven.
- Jullie hebben de stad omgestoven.