omweiden

Conjugations List of Omweiden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomweidomweiddeheb omweid
jij, je, uomweidtomweiddehebt omweid
hij, zij, hetomweidtomweiddeheeft omweid
wijomweidenomweiddenhebben omweid
jullieomweidenomweiddenhebben omweid
zij, zeomweidenomweiddenhebben omweid

Presens

Example presens sentences for Omweiden with some of the pronouns.

  • Ik weid om in de wei.
  • Jij weidt om in de wei.
  • Hij/Zij weidt om in de wei.
  • Wij weiden om in de wei.
  • Jullie weiden om in de wei.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Omweiden with some of the pronouns.

  • Ik weidde om in de wei.
  • Jij weidde om in de wei.
  • Hij/Zij weidde om in de wei.
  • Wij weidden om in de wei.
  • Jullie weidden om in de wei.

Perfectum

Example perfectum sentences for Omweiden with some of the pronouns.

  • Ik heb omgeweid in de wei.
  • Jij hebt omgeweid in de wei.
  • Hij/Zij heeft omgeweid in de wei.
  • Wij hebben omgeweid in de wei.
  • Jullie hebben omgeweid in de wei.