bijbestellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bestel bij | bestelde bij | heb bijbesteld |
jij, je, u | bestelt bij | bestelde bij | hebt bijbesteld |
hij, zij, het | bestelt bij | bestelde bij | heeft bijbesteld |
wij | bestellen bij | bestelden bij | hebben bijbesteld |
jullie | bestellen bij | bestelden bij | hebben bijbesteld |
zij, ze | bestellen bij | bestelden bij | hebben bijbesteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijbestellen with some of the pronouns.
- Ik bestel bij.
- Jij bestelt bij.
- Hij/Zij bestelt bij.
- Wij bestellen bij.
- Jullie bestellen bij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijbestellen with some of the pronouns.
- Ik bestelde bij.
- Jij bestelde bij.
- Hij/Zij bestelde bij.
- Wij bestelden bij.
- Jullie bestelden bij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijbestellen with some of the pronouns.
- Ik heb bijbesteld.
- Jij hebt bijbesteld.
- Hij/Zij heeft bijbesteld.
- Wij hebben bijbesteld.
- Jullie hebben bijbesteld.