cachetteren

Conjugations List of Cachetteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcachetteercachetteerdeheb gecachetteerd
jij, je, ucachetteertcachetteerdehebt gecachetteerd
hij, zij, hetcachetteertcachetteerdeheeft gecachetteerd
wijcachetterencachetteerdenhebben gecachetteerd
julliecachetterencachetteerdenhebben gecachetteerd
zij, zecachetterencachetteerdenhebben gecachetteerd

Presens

Example presens sentences for Cachetteren with some of the pronouns.

  • Ik cachetteer vandaag het geheime document.
  • Jij cachetteert altijd je echte gevoelens.
  • Hij/zij cachetteert zijn/haar ware identiteit.
  • Wij cachetteren regelmatig belangrijke informatie.
  • Jullie cachetteren nooit jullie plannen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Cachetteren with some of the pronouns.

  • Ik cachetteerde altijd mijn angsten.
  • Jij cachetteerde vroeger je ware gevoelens.
  • Hij/zij cachetteerde zijn/haar duistere verleden.
  • Wij cachetteerden ons plan voor de verrassing.
  • Jullie cachetteerden nooit jullie werkelijke intenties.

Perfectum

Example perfectum sentences for Cachetteren with some of the pronouns.

  • Ik heb gecachetteerd tijdens de vergadering.
  • Jij hebt je geheimen goed gecachetteerd.
  • Hij/zij heeft zijn/haar dubbele agenda gecachetteerd.
  • Wij hebben alle bewijzen gecachetteerd.
  • Jullie hebben de waarheid altijd gecachetteerd.