toedragen

Conjugations List of Toedragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraag toedroeg toeheb toegedragen
jij, je, udraagt toedroeg toehebt toegedragen
hij, zij, hetdraagt toedroeg toeheeft toegedragen
wijdragen toedroegen toehebben toegedragen
julliedragen toedroegen toehebben toegedragen
zij, zedragen toedroegen toehebben toegedragen

Presens
Beta

Example presens sentences for Toedragen with some of the pronouns.

  • Ik draag een tas.
  • Jij draagt de verantwoordelijkheid.
  • Hij draagt een hoed.
  • Zij dragen mooie kleding.
  • Wij dragen de last samen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toedragen with some of the pronouns.

  • Ik droeg een geheim met me mee.
  • Jij droeg een zware last.
  • Hij droeg altijd een glimlach op zijn gezicht.
  • Zij droegen de verantwoordelijkheid voor het project.
  • Wij droegen liefde in ons hart.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toedragen with some of the pronouns.

  • Ik heb een cadeau toegedragen.
  • Jij hebt je steentje bijgedragen.
  • Hij heeft zijn excuses toegedragen.
  • Zij hebben hun stemmen aan hem toegedragen.
  • Wij hebben ons verdriet met elkaar toegedragen.