polymeriseren

Conjugations List of Polymeriseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpolymeriseerpolymeriseerdeben gepolymeriseerd
jij, je, upolymeriseertpolymeriseerdebent gepolymeriseerd
hij, zij, hetpolymeriseertpolymeriseerdeis gepolymeriseerd
wijpolymeriserenpolymeriseerdenzijn gepolymeriseerd
julliepolymeriserenpolymeriseerdenzijn gepolymeriseerd
zij, zepolymeriserenpolymeriseerdenzijn gepolymeriseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Polymeriseren with some of the pronouns.

  • Ik polymeriseer kunststoffen in mijn laboratorium.
  • Jij polymeriseert de monomeren tot een polymeerketen.
  • Hij/zij/het polymeriseert snel onder de juiste omstandigheden.
  • Wij polymeriseren verschillende polymeren voor industriële toepassingen.
  • Jullie polymeriseren de vloeibare hars tot een stevig materiaal.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Polymeriseren with some of the pronouns.

  • Ik polymeriseerde kunststoffen in mijn laboratorium.
  • Jij polymeriseerde de monomeren tot een polymeerketen.
  • Hij/zij/het polymeriseerde snel onder de juiste omstandigheden.
  • Wij polymeriseerden verschillende polymeren voor industriële toepassingen.
  • Jullie polymeriseerden de vloeibare hars tot een stevig materiaal.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Polymeriseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de kunststoffen gepolymeriseerd in mijn laboratorium.
  • Jij hebt de monomeren tot een polymeerketen gepolymeriseerd.
  • Hij/zij/het heeft onder de juiste omstandigheden snel gepolymeriseerd.
  • Wij hebben verschillende polymeren gepolymeriseerd voor industriële toepassingen.
  • Jullie hebben de vloeibare hars tot een stevig materiaal gepolymeriseerd.