ontaarden

Conjugations List of Ontaarden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontaardontaarddeheb ontaard
jij, je, uontaardtontaarddehebt ontaard
hij, zij, hetontaardtontaarddeheeft ontaard
wijontaardenontaarddenhebben ontaard
jullieontaardenontaarddenhebben ontaard
zij, zeontaardenontaarddenhebben ontaard

Presens

Example presens sentences for Ontaarden with some of the pronouns.

  • Ik ont-aard in mijn streven naar perfectie.
  • Jij ont-aardt door gebrek aan discipline.
  • Hij ont-aardt in geweld als hij boos is.
  • Zij ont-aarden in jaloezie als ze anderen succes zien hebben.
  • Wij ont-aarden soms in luiheid na een lange dag werken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Ontaarden with some of the pronouns.

  • Ik ont-aardde langzaam in een ander persoon.
  • Jij ont-aardde door de negatieve invloed van je vrienden.
  • Hij ont-aardde tijdens zijn tienerjaren.
  • Zij ont-aardden na een traumatische gebeurtenis.
  • Wij ont-aardden toen we elkaar uit het oog verloren.

Perfectum

Example perfectum sentences for Ontaarden with some of the pronouns.

  • Ik ben ont-aard in mijn vorige relatie.
  • Jij bent ont-aard door de druk van het werk.
  • Hij is ont-aard in zijn vriendschap met haar.
  • Zij is ont-aard door de vele verleidingen.
  • Wij zijn ont-aard na jaren van stress en verwaarlozing.