vibreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vibreer | vibreerde | heb gevibreerd |
jij, je, u | vibreert | vibreerde | hebt gevibreerd |
hij, zij, het | vibreert | vibreerde | heeft gevibreerd |
wij | vibreren | vibreerden | hebben gevibreerd |
jullie | vibreren | vibreerden | hebben gevibreerd |
zij, ze | vibreren | vibreerden | hebben gevibreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vibreren with some of the pronouns.
- De telefoon vibreert als er een oproep binnenkomt.
- De machine vibreert tijdens het gebruik.
- Ik vibreer van opwinding bij het vooruitzicht op mijn vakantie.
- De geluidsinstallatie vibreert met krachtige bassen.
- De aarde vibreert door de aardbeving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vibreren with some of the pronouns.
- De telefoon vibreerde telkens als er een oproep binnenkwam.
- De machine vibreerde regelmatig tijdens het gebruik.
- Ik vibreerde van opwinding toen ik de prijs won.
- De geluidsinstallatie vibreerde zo hard dat het glas trilde.
- De aarde vibreerde hevig tijdens de aardbeving.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vibreren with some of the pronouns.
- De telefoon heeft gevibreerd toen ik werd gebeld.
- De machine heeft hevig gevibreerd voordat hij stopte met werken.
- Ik heb van opwinding gevibreerd toen ik het goede nieuws hoorde.
- De geluidsinstallatie heeft vroeger met nog meer krachtige bassen gevibreerd.
- De aarde heeft langdurig gevibreerd na de grote aardbeving.