beknellen

Conjugations List of Beknellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeknelbekneldeheb bekneld
jij, je, ubekneltbekneldehebt bekneld
hij, zij, hetbekneltbekneldeheeft bekneld
wijbeknellenbekneldenhebben bekneld
julliebeknellenbekneldenhebben bekneld
zij, zebeknellenbekneldenhebben bekneld

Presens
Beta

Example presens sentences for Beknellen with some of the pronouns.

  • Ik beknell de situatie en probeer een oplossing te vinden.
  • Jij beknelt jezelf met onrealistische verwachtingen.
  • Hij beknelt zijn gevoelens en laat ze niet zien.
  • Wij beknellen de concurrentie met onze innovatieve producten.
  • Zij beknellen hun kinderen met te hoge prestatiedruk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beknellen with some of the pronouns.

  • Ik beknalde de ballon per ongeluk tijdens het feestje.
  • Jij beknalde je vinger toen je de deur dichtsloeg.
  • Hij beknalde zijn auto tegen een boom en raakte gewond.
  • Wij beknalden per ongeluk het glas en moesten het opruimen.
  • Zij beknalden de lichten en veroorzaakten een stroomstoring.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beknellen with some of the pronouns.

  • Ik heb de situatie bekneld en een oplossing gevonden.
  • Jij hebt jezelf bekneld met die beslissing.
  • Hij heeft zijn gevoelens lange tijd bekneld gehouden.
  • Wij hebben de concurrentie bekneld met onze nieuwe strategie.
  • Zij hebben hun kinderen jarenlang bekneld met strenge regels.