duisteren

Conjugations List of Duisteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikduisterduisterdeheb geduisterd
jij, je, uduistertduisterdehebt geduisterd
hij, zij, hetduistertduisterdeheeft geduisterd
wijduisterenduisterdenhebben geduisterd
jullieduisterenduisterdenhebben geduisterd
zij, zeduisterenduisterdenhebben geduisterd