spatelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spatel | spatelde | heb gespateld |
jij, je, u | spatelt | spatelde | hebt gespateld |
hij, zij, het | spatelt | spatelde | heeft gespateld |
wij | spatelen | spatelden | hebben gespateld |
jullie | spatelen | spatelden | hebben gespateld |
zij, ze | spatelen | spatelden | hebben gespateld |
PresensBeta
Example presens sentences for Spatelen with some of the pronouns.
- Ik spatel de eieren in de kom.
- Jij spatelt graag in de pannen.
- Hij of zij spatelt behendig in de saus.
- Wij spatelen samen in de keuken.
- Zij spatelen met plezier in het beslag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Spatelen with some of the pronouns.
- Vroeger spatelde ik vaak in de baksels.
- Toen jij klein was, spatelde je altijd in de potten en pannen.
- Hij of zij spatelde zorgvuldig in de smaakmakers.
- Wij spatelden langzaam in de hete olie.
- Zij spatelden onhandig in de beslagkom.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Spatelen with some of the pronouns.
- Ik heb gespateld in de taartmix.
- Jij hebt vakkundig gespateld in de soep.
- Hij of zij heeft al vele malen gespateld in de saus.
- Wij hebben samen gespateld in de grote pan.
- Zij hebben gisteren enthousiast gespateld in het deeg.