aanslibben

Conjugations List of Aanslibben.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslib aanslibde aanheb aangeslibd
jij, je, uslibt aanslibde aanhebt aangeslibd
hij, zij, hetslibt aanslibde aanheeft aangeslibd
wijslibben aanslibden aanhebben aangeslibd
jullieslibben aanslibden aanhebben aangeslibd
zij, zeslibben aanslibden aanhebben aangeslibd

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanslibben with some of the pronouns.

  • Het water slibt aan langs de oevers van de rivier.
  • De modder slibt langzaam aan in de gracht.
  • Bij vloed slibt het zand aan op het strand.
  • Tijdens de storm slibben de kanalen snel aan.
  • Door het afval slibt de rivierbedding geleidelijk aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanslibben with some of the pronouns.

  • Het water slibde aan langs de oevers van de rivier.
  • De modder slibde langzaam aan in de gracht.
  • Bij vloed slibde het zand aan op het strand.
  • Tijdens de storm slibden de kanalen snel aan.
  • Door het afval slibde de rivierbedding geleidelijk aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanslibben with some of the pronouns.

  • Het water is aangeslibd langs de oevers van de rivier.
  • De modder is langzaam aangeslibd in de gracht.
  • Bij vloed is het zand aangeslibd op het strand.
  • Tijdens de storm zijn de kanalen snel aangeslibd.
  • Door het afval is de rivierbedding geleidelijk aangeslibd.