ontnieten

Conjugations List of Ontnieten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontnietontnietteheb ontniet
jij, je, uontnietontniettehebt ontniet
hij, zij, hetontnietontnietteheeft ontniet
wijontnietenontniettenhebben ontniet
jullieontnietenontniettenhebben ontniet
zij, zeontnietenontniettenhebben ontniet

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontnieten with some of the pronouns.

  • Ik ontiet de nietjes uit het papier.
  • Jij ontiet de nietjes uit het papier.
  • Hij/zij/het ontiet de nietjes uit het papier.
  • Wij ontieten de nietjes uit het papier.
  • Jullie ontieten de nietjes uit het papier.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontnieten with some of the pronouns.

  • Ik ontiette de nietjes uit het papier.
  • Jij ontiette de nietjes uit het papier.
  • Hij/zij/het ontiette de nietjes uit het papier.
  • Wij ontietten de nietjes uit het papier.
  • Jullie ontietten de nietjes uit het papier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontnieten with some of the pronouns.

  • Ik heb de nietjes uit het papier ontniet.
  • Jij hebt de nietjes uit het papier ontniet.
  • Hij/zij/het heeft de nietjes uit het papier ontniet.
  • Wij hebben de nietjes uit het papier ontniet.
  • Jullie hebben de nietjes uit het papier ontniet.