ontvlekken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontvlek | ontvlekte | heb ontvlekt |
jij, je, u | ontvlekt | ontvlekte | hebt ontvlekt |
hij, zij, het | ontvlekt | ontvlekte | heeft ontvlekt |
wij | ontvlekken | ontvlekten | hebben ontvlekt |
jullie | ontvlekken | ontvlekten | hebben ontvlekt |
zij, ze | ontvlekken | ontvlekten | hebben ontvlekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontvlekken with some of the pronouns.
- Ik ontvlek regelmatig kledingstukken.
- Jij ontvlekt de vloerbedekking vaak.
- Hij ontvlekt de tafellakens grondig.
- Zij ontvlekken de gordijnen zorgvuldig.
- We ontvlekken de bank met speciale middelen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontvlekken with some of the pronouns.
- Vroeger ontvlekten we kleding met traditionele methoden.
- Toen ik jong was, ontvlekten mijn ouders altijd onze kleren.
- Hij ontvlekten de vloer elke week nauwgezet.
- Elke zaterdagmiddag ontvlekten ze de tapijten.
- In die tijd ontvlekten we alles met bleekmiddel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontvlekken with some of the pronouns.
- Ik heb de vlek op het tapijt ontvlekt.
- Jij hebt de vlekken uit je shirt ontvlekt.
- Hij heeft de hardnekkige vlek succesvol ontvlekt.
- Zij hebben de vlekken op de muur ontvlekt.
- We hebben de witte blouse volledig ontvlekt.