samenvallen

Conjugations List of Samenvallen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikval samenviel samenben samengevallen
jij, je, uvalt samenviel samenbent samengevallen
hij, zij, hetvalt samenviel samenis samengevallen
wijvallen samenvielen samenzijn samengevallen
jullievallen samenvielen samenzijn samengevallen
zij, zevallen samenvielen samenzijn samengevallen

Presens
Beta

Example presens sentences for Samenvallen with some of the pronouns.

  • Ik val samen met mijn vriendin naar de film.
  • Jij valt samen met je collega's op dezelfde tijd aan.
  • Hij valt samen met zijn broer op de fiets.
  • Wij vallen samen met onze buren de tuin opknappen.
  • Jullie vallen samen met de andere teams in de competitie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samenvallen with some of the pronouns.

  • Ik viel samen met mijn vriendin naar de film.
  • Jij viel samen met je collega's op dezelfde tijd aan.
  • Hij viel samen met zijn broer op de fiets.
  • Wij vielen samen met onze buren de tuin opknappen.
  • Jullie vielen samen met de andere teams in de competitie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samenvallen with some of the pronouns.

  • Ik ben samengevallen met mijn vriendin naar de film.
  • Jij bent samengevallen met je collega's op dezelfde tijd aan.
  • Hij is samengevallen met zijn broer op de fiets.
  • Wij zijn samengevallen met onze buren de tuin opknappen.
  • Jullie zijn samengevallen met de andere teams in de competitie.