openwerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk open | werkte open | heb opengewerkt |
jij, je, u | werkt open | werkte open | hebt opengewerkt |
hij, zij, het | werkt open | werkte open | heeft opengewerkt |
wij | werken open | werkten open | hebben opengewerkt |
jullie | werken open | werkten open | hebben opengewerkt |
zij, ze | werken open | werkten open | hebben opengewerkt |
Presens
Example presens sentences for Openwerken with some of the pronouns.
- Ik openwerk aan mijn project.
- Jij openwerkt aan de opdracht.
- Hij/Zij/Het openwerkt snel en efficiënt.
- Wij openwerken samen aan het probleem.
- Jullie openwerken hard voor goede resultaten.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Openwerken with some of the pronouns.
- Ik werkte aan mijn project open.
- Jij werkte aan de opdracht open.
- Hij/Zij/Het werkte snel en efficiënt open.
- Wij werkten samen aan het probleem open.
- Jullie werkten hard open voor goede resultaten.
Perfectum
Example perfectum sentences for Openwerken with some of the pronouns.
- Ik heb aan mijn project opengewerkt.
- Jij hebt aan de opdracht opengewerkt.
- Hij/Zij/Het heeft snel en efficiënt opengewerkt.
- Wij hebben samen aan het probleem opengewerkt.
- Jullie hebben hard opengewerkt voor goede resultaten.