ophitsen

Conjugations List of Ophitsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhits ophitste opheb opgehitst
jij, je, uhitst ophitste ophebt opgehitst
hij, zij, hethitst ophitste opheeft opgehitst
wijhitsen ophitsten ophebben opgehitst
julliehitsen ophitsten ophebben opgehitst
zij, zehitsen ophitsten ophebben opgehitst

Presens
Beta

Example presens sentences for Ophitsen with some of the pronouns.

  • Ik hitste de menigte op tijdens het protest.
  • Jij hitst mensen vaak op met jouw woorden.
  • Hij/zij hitst de gemoederen op met zijn/haar controversiële uitspraken.
  • Wij hitsten de fans op voor het concert.
  • Jullie hitsten de kinderen op tijdens het spelletje.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ophitsen with some of the pronouns.

  • Ik hitste de menigte altijd op tijdens de protesten.
  • Jij hitste mensen vaak op met jouw woorden.
  • Hij/zij hitste de gemoederen op met zijn/haar controversiële uitspraken.
  • Wij hitsten de fans vroeger op voor de concerten.
  • Jullie hitsten de kinderen altijd op tijdens de spelletjes.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ophitsen with some of the pronouns.

  • Ik heb de menigte opgehitst tijdens het protest.
  • Jij hebt mensen vaak opgehitst met jouw woorden.
  • Hij/zij heeft de gemoederen opgehitst met zijn/haar controversiële uitspraken.
  • Wij hebben de fans opgehitst voor het concert.
  • Jullie hebben de kinderen opgehitst tijdens het spelletje.