opsnorren

Conjugations List of Opsnorren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnor opsnorde opheb opgesnord
jij, je, usnort opsnorde ophebt opgesnord
hij, zij, hetsnort opsnorde opheeft opgesnord
wijsnorren opsnorden ophebben opgesnord
julliesnorren opsnorden ophebben opgesnord
zij, zesnorren opsnorden ophebben opgesnord

Presens
Beta

Example presens sentences for Opsnorren with some of the pronouns.

  • Ik snor op naar de juiste informatie.
  • Jij snort op naar de juiste informatie.
  • Hij/zij/het snort op naar de juiste informatie.
  • Wij snorren op naar de juiste informatie.
  • Jullie snorren op naar de juiste informatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opsnorren with some of the pronouns.

  • Ik snorde op naar de juiste informatie.
  • Jij snorde op naar de juiste informatie.
  • Hij/zij/het snorde op naar de juiste informatie.
  • Wij snorden op naar de juiste informatie.
  • Jullie snorden op naar de juiste informatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opsnorren with some of the pronouns.

  • Ik heb opgesnord naar de juiste informatie.
  • Jij hebt opgesnord naar de juiste informatie.
  • Hij/zij/het heeft opgesnord naar de juiste informatie.
  • Wij hebben opgesnord naar de juiste informatie.
  • Jullie hebben opgesnord naar de juiste informatie.