opstoven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stoof op | stoofde op | heb opgestoofd |
jij, je, u | stooft op | stoofde op | hebt opgestoofd |
hij, zij, het | stooft op | stoofde op | heeft opgestoofd |
wij | stoven op | stoofden op | hebben opgestoofd |
jullie | stoven op | stoofden op | hebben opgestoofd |
zij, ze | stoven op | stoofden op | hebben opgestoofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Opstoven with some of the pronouns.
- Ik stof op in mijn kamer.
- Jij stoft op met een plumeau.
- Hij/Zij/Het stoft op voordat het bezoek komt.
- Wij stoffen op in het hele huis.
- Jullie stoffen op voor de grote schoonmaak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opstoven with some of the pronouns.
- Ik stoof op toen ik de spin zag.
- Jij stoof op van schrik.
- Hij/Zij/Het stoof op tijdens de ruzie.
- Wij stoven op bij het horen van het slechte nieuws.
- Jullie stoven op telkens als we langskwamen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opstoven with some of the pronouns.
- Ik ben opgestoven naar de zolder.
- Jij bent opgestoven naar de eerste plaats.
- Hij/Zij/Het is opgestoven uit het niets.
- Wij zijn opgestoven richting de finishlijn.
- Jullie zijn opgestoven in populariteit.