opzwepen

Conjugations List of Opzwepen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzweep opzweepte opheb opgezweept
jij, je, uzweept opzweepte ophebt opgezweept
hij, zij, hetzweept opzweepte opheeft opgezweept
wijzwepen opzweepten ophebben opgezweept
julliezwepen opzweepten ophebben opgezweept
zij, zezwepen opzweepten ophebben opgezweept

Presens
Beta

Example presens sentences for Opzwepen with some of the pronouns.

  • Ik zwep
  • Jij zwep
  • Hij/Zij/Het zwep
  • Wij zwepen
  • Jullie zwepen
  • Zij zwepen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opzwepen with some of the pronouns.

  • Ik zwiep op
  • Jij zwiep op
  • Hij/Zij/Het zwiep op
  • Wij zwiepen op
  • Jullie zwiepen op
  • Zij zwiepen op

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opzwepen with some of the pronouns.

  • Ik heb opgezweept
  • Jij hebt opgezweept
  • Hij/Zij/Het heeft opgezweept
  • Wij hebben opgezweept
  • Jullie hebben opgezweept
  • Zij hebben opgezweept