aanvijzen

Conjugations List of Aanvijzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvijs aanvees aanheb aangevezen
jij, je, uvijst aanvees aanhebt aangevezen
hij, zij, hetvijst aanvees aanheeft aangevezen
wijvijzen aanvezen aanhebben aangevezen
jullievijzen aanvezen aanhebben aangevezen
zij, zevijzen aanvezen aanhebben aangevezen

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanvijzen with some of the pronouns.

  • Ik wijs naar de kaart aan.
  • Jij wijst naar de afbeelding aan.
  • Hij/zij wijst naar de juiste richting aan.
  • Wij wijzen naar het bord aan.
  • Jullie wijzen naar de verborgen plek aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanvijzen with some of the pronouns.

  • Ik wees naar de foto aan.
  • Jij wees naar de passage aan.
  • Hij/zij wees naar het probleem aan.
  • Wij wezen naar de oorzaak aan.
  • Jullie wezen naar de weg aan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanvijzen with some of the pronouns.

  • Ik heb naar de plaats aangewezen.
  • Jij hebt naar het antwoord aangewezen.
  • Hij/zij heeft naar de oplossing aangewezen.
  • Wij hebben naar de winnaar aangewezen.
  • Jullie hebben naar de fout aangewezen.