overbelichten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overbelicht | overbelichtte | heb overbelicht |
jij, je, u | overbelicht | overbelichtte | hebt overbelicht |
hij, zij, het | overbelicht | overbelichtte | heeft overbelicht |
wij | overbelichten | overbelichtten | hebben overbelicht |
jullie | overbelichten | overbelichtten | hebben overbelicht |
zij, ze | overbelichten | overbelichtten | hebben overbelicht |
Presens
Example presens sentences for Overbelichten with some of the pronouns.
- Ik overbelicht de foto's voor een beter effect.
- Jij overbelicht de video om de details te benadrukken.
- Hij/zij overbelicht de afbeelding om het contrast te verhogen.
- Wij overbelichten regelmatig onze productfoto's.
- Jullie overbelichten de scène om een dramatisch effect te creëren.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Overbelichten with some of the pronouns.
- Ik overbelichtte de foto's voor een beter effect.
- Jij overbelichtte de video om de details te benadrukken.
- Hij/zij overbelichtte de afbeelding om het contrast te verhogen.
- Wij overbelichtten regelmatig onze productfoto's.
- Jullie overbelichtten de scène om een dramatisch effect te creëren.
Perfectum
Example perfectum sentences for Overbelichten with some of the pronouns.
- Ik heb de foto's overbelicht voor een beter effect.
- Jij hebt de video overbelicht om de details te benadrukken.
- Hij/zij heeft de afbeelding overbelicht om het contrast te verhogen.
- Wij hebben regelmatig onze productfoto's overbelicht.
- Jullie hebben de scène overbelicht om een dramatisch effect te creëren.