overijlen

Conjugations List of Overijlen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikoverijloverijldeheb overijld
jij, je, uoverijltoverijldehebt overijld
hij, zij, hetoverijltoverijldeheeft overijld
wijoverijlenoverijldenhebben overijld
jullieoverijlenoverijldenhebben overijld
zij, zeoverijlenoverijldenhebben overijld

Presens

Example presens sentences for Overijlen with some of the pronouns.

  • Ik overijl nooit belangrijke beslissingen.
  • Jij overijlt altijd bij het nemen van risico's.
  • Hij overijlt vaak in zijn reacties.
  • Zij overijlt zelden bij het beoordelen van situaties.
  • Wij overijlen niet in ons oordeel.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Overijlen with some of the pronouns.

  • Vroeger overijlde ik vaak in mijn besluitvorming.
  • Toen jij jonger was, overijlde je vaak.
  • Hij overijlde altijd in zijn reacties tijdens stressvolle situaties.
  • Zij overijlde soms zonder na te denken over de consequenties.
  • In die periode overijlden wij constant door de druk van deadlines.

Perfectum

Example perfectum sentences for Overijlen with some of the pronouns.

  • Ik heb overijld gereageerd op de situatie.
  • Jij bent te snel overijld geweest met je conclusie.
  • Hij heeft overijld gehandeld en spijt gekregen.
  • Zij is vaak overijld geweest in haar keuzes.
  • Wij hebben ons niet laten overijlen door druk van anderen.