googelen

Conjugations List of Googelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgoogelgoogeldeheb gegoogeld
jij, je, ugoogeltgoogeldehebt gegoogeld
hij, zij, hetgoogeltgoogeldeheeft gegoogeld
wijgoogelengoogeldenhebben gegoogeld
julliegoogelengoogeldenhebben gegoogeld
zij, zegoogelengoogeldenhebben gegoogeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Googelen with some of the pronouns.

  • Ik google elke dag nieuwsartikelen.
  • Jij googelt veel informatie voor je werk.
  • Hij/Zij googelt de betekenis van moeilijke woorden.
  • Wij googelen restaurants voordat we ergens gaan eten.
  • Zij googelen vakantiebestemmingen voor hun volgende reis.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Googelen with some of the pronouns.

  • Vroeger googelde ik alles met behulp van een computer.
  • Toen ik jong was, googelde ik vaak informatie voor schoolprojecten.
  • Hij/Zij googelde regelmatig recepten voor het avondeten.
  • Wij googelden de openingstijden van de winkels op zondag.
  • Zij googelden de route naar het feestje omdat ze de weg niet wisten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Googelen with some of the pronouns.

  • Ik heb een interessant artikel gegoogeld.
  • Jij hebt informatie over dat onderwerp opgezocht via Google.
  • Hij/Zij heeft de beste zoekresultaten gevonden.
  • Wij hebben verschillende websites gegoogeld voor inspiratie.
  • Zij hebben de recensies van het product gegoogeld voordat ze het kochten.