overliggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lig over | lag over | heb overgelegen |
jij, je, u | ligt over | lag over | hebt overgelegen |
hij, zij, het | ligt over | lag over | heeft overgelegen |
wij | liggen over | lagen over | hebben overgelegen |
jullie | liggen over | lagen over | hebben overgelegen |
zij, ze | liggen over | lagen over | hebben overgelegen |
PresensBeta
Example presens sentences for Overliggen with some of the pronouns.
- Ik lig over het boek te lezen.
- Jij ligt over het probleem na te denken.
- Hij ligt over zijn vakantieplannen te praten.
- Wij liggen over de film te discussiƫren.
- Zij liggen over hun toekomst te dromen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overliggen with some of the pronouns.
- Ik lag over het probleem na te denken.
- Jij lag over je toekomst te piekeren.
- Hij lag over zijn presentatie te stressen.
- Wij lagen over de grap te lachen.
- Zij lagen over de situatie te praten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overliggen with some of the pronouns.
- Ik heb overgelegen en ben nu uitgerust.
- Jij hebt overgelegen en bent klaar voor de volgende stap.
- Hij heeft overgelegen en is tot een besluit gekomen.
- Wij hebben overgelegen en zijn tot dezelfde conclusie gekomen.
- Zij hebben overgelegen en zijn het eens geworden.