overschaduwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overschaduw | overschaduwde | heb overschaduwd |
jij, je, u | overschaduwt | overschaduwde | hebt overschaduwd |
hij, zij, het | overschaduwt | overschaduwde | heeft overschaduwd |
wij | overschaduwen | overschaduwden | hebben overschaduwd |
jullie | overschaduwen | overschaduwden | hebben overschaduwd |
zij, ze | overschaduwen | overschaduwden | hebben overschaduwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Overschaduwen with some of the pronouns.
- De donkere wolken overschaduwen de lucht.
- Het conflict overschaduwt de vredesbesprekingen.
- Het slechte nieuws overschaduwt de feeststemming.
- Zijn succes overschaduwt de prestaties van anderen.
- De tragedie overschaduwt het geluk van de dag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overschaduwen with some of the pronouns.
- De ziekte overschaduwde zijn leven.
- Het verdriet overschaduwde haar gedachten.
- De economische crisis overschaduwde de jaren '90.
- De ruzie met zijn vrienden had zijn humeur overschaduwd.
- De donkere wolken overschaduwden het landschap.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overschaduwen with some of the pronouns.
- De gebeurtenis heeft de hele dag overschaduwd.
- Hun fouten hebben mijn vertrouwen in hen overschaduwd.
- Haar overwinning heeft al haar eerdere mislukkingen overschaduwd.
- De tragedie heeft onze vakantie volledig overschaduwd.
- De schandalen hebben zijn politieke carrière overschaduwd.