hypen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hype | hypete | heb gehypet |
jij, je, u | hypet | hypete | hebt gehypet |
hij, zij, het | hypet | hypete | heeft gehypet |
wij | hypen | hypeten | hebben gehypet |
jullie | hypen | hypeten | hebben gehypet |
zij, ze | hypen | hypeten | hebben gehypet |
PresensBeta
Example presens sentences for Hypen with some of the pronouns.
- Ik hypen elke dag.
- Jij hypt graag.
- Hij/zij/het hypt snel.
- Wij hypen samen.
- Jullie hypen vaak.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hypen with some of the pronouns.
- Ik hypete vroeger regelmatig.
- Jij hypete toen ook.
- Hij/zij/het hypete langzaam.
- Wij hypeten altijd samen.
- Jullie hypeten soms in het verleden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hypen with some of the pronouns.
- Ik heb gehypt gisteren.
- Jij hebt al eens gehypt.
- Hij/zij/het heeft veel gehypt.
- Wij hebben vorige week gehypt.
- Jullie hebben al veel gehypt.