vedelen

Conjugations List of Vedelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvedelvedeldeheb gevedeld
jij, je, uvedeltvedeldehebt gevedeld
hij, zij, hetvedeltvedeldeheeft gevedeld
wijvedelenvedeldenhebben gevedeld
jullievedelenvedeldenhebben gevedeld
zij, zevedelenvedeldenhebben gevedeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Vedelen with some of the pronouns.

  • Ik verveel me tijdens de les.
  • Jij verveelt je snel als je niets te doen hebt.
  • Hij verveelt zich altijd op zondagmiddag.
  • Wij vervelen ons als het regent.
  • Zij vervelen zich nooit, ze hebben altijd iets te doen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vedelen with some of the pronouns.

  • Ik verveelde me tijdens de les vroeger vaak.
  • Jij verveelde je snel als je niets te doen had.
  • Hij verveelde zich altijd op zondagmiddag in zijn jeugd.
  • Wij verveelden ons toen het regende tijdens onze vakantie.
  • Zij verveelden zich nooit, ze hadden altijd iets te doen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vedelen with some of the pronouns.

  • Ik heb me verveeld tijdens de les.
  • Jij hebt je snel verveeld toen we moesten wachten.
  • Hij heeft zich altijd verveeld op zondagmiddag.
  • Wij hebben ons verveeld toen het regende.
  • Zij hebben zich nooit verveeld, ze hadden altijd iets te doen.